Jullie kindje is geboren: tijd voor beschuit met muisjes. Maar ook tijd om uit te rusten, te herstellen en elkaar te leren kennen. Tijdens het kraambed veranderd er veel in jullie leven, maar ook in je lichaam. Hieronder lees je welke veranderingen of klachten zich kunnen voordoen. Ook geven we je enkele tips en wat aanvullende informatie.
Aambeien
Door harde ontlasting en de bevalling kunnen aambeien ontstaan. Voorkom harde ontlasting door 2½ liter te drinken per dag. Eet laxerende voeding zoals bruin brood, groenten en ontbijtkoek. Ga als er aandrang is direct naar het toilet. Het kan geen kwaad voor de eventuele hechtingen die je hebt. Houdt de ontlasting niet lang op, daar wordt het harder van.
Heb je last van aambeien vertel het dan. We kunnen eventueel medicijnen adviseren.
Anticonceptie
Vrij snel na de bevalling (na ongeveer twee weken) kan jouw cyclus weer op gang komen. Het is moeilijk te zeggen wanneer je je eerste menstruatie kunt verwachten, maar feitelijk gezien kan een eisprong na twee weken alweer plaatsvinden. Houd er dus rekening mee dat je al vrij snel weer vruchtbaar kunt zijn. Dit geldt ook als je borstvoeding geeft. Het is dan ook belangrijk om samen over anticonceptie na te denken. Bij het afsluiten van het kraambed bespreken we de mogelijkheden van anticonceptie. Ook kun je altijd bij de huisarts terecht voor vragen en/of een recept voor een anticonceptiemiddel.
Buikpijn, bandenpijn en naweeën
Bandenpijn voelt als een stekende pijn vooral aan de zijkant van de onderbuik in de buurt van de liezen. Het kan hetzelfde aanvoelen als de bandenpijn die je mogelijk in de zwangerschap hebt ervaren. In de zwangerschap wordt bandenpijn veroorzaakt door de groei van de baarmoeder, nu veroorzaakt het krimpen van de baarmoeder de pijn. Warmte kan ontspanning en verlichting bieden: neem een warme douche of een warme kruik. Ook mag je paracetamol nemen.
Bloedverlies
Vloeien na de bevalling is heel normaal. Het bloed wat je verliest is afkomstig van de wond die de placenta (moederkoek) achterlaat in je baarmoeder. Naarmate de baarmoeder meer naar zijn oorspronkelijke grootte en plek zakt, neemt het bloedverlies ook af. De eerste dagen zijn vaak het hevigste. Je kunt dan ook wel eens flinke stolsels verliezen ter grootte van een kleine sinaasappel, bijvoorbeeld als je na lang liggen weer opstaat. Schrik hier niet van.
In de dagen en weken na de bevalling neemt het bloedverlies af. Ook gaat de kleur veranderen van helderrood bloed naar donkerbruin bloed en uiteindelijk gelige afscheiding (laatste wondvocht). Het is mogelijk dat zodra jij weer wat actiever wordt, het bloedverlies ook weer wat toeneemt. Het bloedverlies kan vier tot zes weken na de bevalling aanhouden. Bij sommige vrouwen is het na twee weken alweer gestopt, andere vrouwen lopen er langer mee. Op het moment dat je nog steeds vloeit na zes weken raden we je aan om contact met ons op te nemen.
Je verliest te veel bloed als je binnen het halfuur je maandverband moet wisselen, omdat het doordrenkt is. Bel ons dan direct.
Kraamtranen en stemmingswisselingen
Meer dan de helft van de kraamvrouwen heeft last van kraamtranen. Je herkent ze aan plotselinge stemmingswisselingen en/of onverwachtse huilbuien.
De hormonen gieren door je lijf, de vermoeidheid slaat toe en onzekerheid speelt ook een belangrijke rol. De meeste vrouwen hebben op de 3e dag tot de 5e dag na de bevalling last van kraamtranen. Om het minste geringste kun je in tranen uitbarsten. Gelukkig gaat dit vanzelf weer over. Plan op deze dagen zo min mogelijk visite en doe het rustig aan. Lucht je hart bij je partner, vriendinnen of bij één van ons.
Anders is het als de emoties alles gaan overheersen en je je langer dan een paar dagen niet ‘happy’ voelt. Denk aan bijvoorbeeld veel huilen, angst hebben, prikkelbaar zijn, veel piekeren en slecht slapen. Wanneer je geen plezier meer beleeft aan dingen waar je voorheen wel plezier in had en het gevoel hebt helemaal alleen te staan met je emoties, is het belangrijk dat je contact zoekt met een hulpverlener. Dit kan iemand van ons team zijn, maar ook bijvoorbeeld de huisarts.
Belangrijk om te weten is dat we je een luisterend oor willen bieden en samen met jou kunnen kijken of je meer begeleiding nodig hebt om weer uit dat dal te klimmen.
Ontlasting
De eerste dagen na de bevalling moet je ontlastingspatroon weer op gang komen. Het is normaal dat je de eerste vier dagen nog geen ontlasting hebt. De meeste vrouwen zien op tegen de eerste stoelgang, omdat het gebied rondom je anus en vagina nog pijnlijk is. Weet dat de hechtingen niet zomaar los kunnen gaan, dus stevig vastzitten.
Indien je op dag vijf nog geen stoelgang hebt gehad, raden we je aan om op deze dag Microlax te gebruiken. Dit is vrij verkrijgbaar bij een drogist of apotheek.
Urine
Het is belangrijk dat je binnen zes uur na de bevalling een keer spontaan hebt geplast. In het geval dit niet is gelukt, dien je ons altijd te bellen. Het is dan belangrijk dat de blaas door ons geleegd wordt met een katheter. Drink daarom in de uren na de bevalling goed en probeer onder de douche te plassen.
Indien je tijdens of na de bevalling een katheter hebt gehad, heb je wat meer kans op een blaasontsteking in je kraamweek. Merk je dat je kleine beetjes plast, pijn bij het plassen ervaart of temperatuursverhoging hebt (>37,5 °C graden), laat dit dan altijd aan ons weten. Zo nodig adviseren we een urinecontrole bij de huisarts om een blaasontsteking uit te sluiten.
De eerste periode na je bevalling kun je last krijgen van incontinentieklachten. Je kunt op ongewilde momenten kleine beetjes urine verliezen. Dit komt doordat je tijdelijk de controle over je bekkenbodemspieren kwijt bent. Belangrijk is dat je weer begint om je bekkenbodemspieren te trainen in de kraamweek. Begin rustig en bouw dit langzaam op. Daarnaast moet je jezelf aanleren om ongeveer acht keer per dag naar de wc te gaan. Daarmee kan je blaas het gevoel van ‘aandrang’ weer terugkrijgen. Heb je na drie maanden na de bevalling nog steeds last van ongewild urineverlies, dan raden we je aan om via je huisarts een verwijzing naar een bekkenbodemfysiotherapeut te vragen.
Pijnlijke tepels/tepelkloven
Pijnlijke tepels en tepelkloven voorkom je door je kind goed aan de borst te leggen en ervoor te zorgen dat je kind jouw hele tepel en tepelhof in zijn/haar mond heeft. De kraamverzorgster zal je dit gaan aanleren. Als je kind de borst niet goed pakt of veel sabbelt, dan kunnen de tepels kapot gaan. Haal je kind dan ook van de borst op het moment dat het niet meer actief drinkt, maar enkel aan het sabbelen is. Dit gaat namelijk ten koste van jouw tepels.
In de eerste dagen na de bevalling is het normaal dat je tepels wat gevoelig kunnen zijn. Dit komt door de gewenning aan het zuigen van je kind.
Als het aanleggen en drinken continu pijn doet, is het soms een uitkomst om een bepaalde tijd niet aan te leggen, maar te kolven. Als de wondjes genezen zijn, kan je weer beginnen met aanleggen.
Als je je kind ondanks een kapotte tepel toch kan blijven aanleggen, dan kan het zijn dat er met de borstvoeding wat bloed meekomt. Dit is niet schadelijk voor je kind. Wel kan het zo zijn dat de ontlasting wat donkerder wordt of dat er met spugen wat bloed bij de melk zit. Schrik hier niet van.
Er bestaan verschillende verzorgende crémes voor tepelkloven, zoals Purelan. Borstvoeding bevat veel antistoffen, smeer je kloofjes in met een druppel moedermelk.
Spruw
Soms worden pijnlijke tepels veroorzaakt door een schimmel (candida). De tepel ziet er dan vaak rood en glanzend uit en het voelt alsof er allemaal kleine naalden in de tepel/borst worden geprikt. Vaak wordt de pijn ook niet minder als je gaat kolven. De schimmel kan bij je kindje een witte aanslag in het mondje veroorzaken. Als de witte aanslag door de melk wordt veroorzaakt, dan kan je deze wegvegen met een gaasje. Als de witte aanslag veroorzaakt wordt door spruw dan kun je deze niet wegvegen met een gaasje.
Spruw in de mond van je kind is niet gevaarlijk, maar kan wel pijnlijk of lastig zijn. Vaak laten kinderen met spruw de borst of fles dan ook vaker los, omdat het lastig voor ze is aan een stuk door te drinken. De huisarts kan je medicatie voorschrijven om de spruw bij jezelf en je kind te behandelen. Het is belangrijk dat zowel moeder als kind behandeld worden om kruisbesmetting tegen te gaan.
Stuwing
Een aantal dagen na je bevalling kunnen je borsten pijnlijk en gezwollen aanvoelen. Dit heet stuwing. Stuwing ontstaat doordat je lichaam meer bloed en vocht naar de borsten stuurt. Het is normaal en gaat ook weer over. Bij borstvoedende vrouwen is stuwing een teken dat de borstvoeding op gang komt. De ergste stuwing kun je voorkomen door de baby de eerste dagen en nachten vaak te laten drinken. De stuwing verdwijnt, zodra de melkproductie is afgestemd op de behoefte van de baby. Helaas hebben flesvoedende vrouwen vaak ook last van stuwing, omdat het lijft nog denkt dat ze borstvoeding moet aanmaken.
Tips voor stuwing zijn het koelen van de borsten met koude kompressen (bijvoorbeeld natte borstcompressen in vriezer leggen), witte koolbladeren uit de koelkast op je borsten leggen en/of paracetamol innemen.
In sommige situaties kan kolven ook een uitkomst bieden. Doe dit echter alleen in overleg met ons. Het kan namelijk ook voor meer ongemak zorgen in bepaalde situaties.